Pangandaran, Bandung, Jakarta #Reisblog13
![]() |
| Ik aan een touw. |
In de nachtbus naar Pangandaran had ik echt prima geslapen.
Ik kwam midden in de nacht aan en stond toen ineens voor een gesloten deur,
altijd fijn. Volgens de website zou de receptie 24 uur open zijn, dus waarom
liet niemand me naar binnen?!?! Gelukkig was de persoon waarmee ik eerder al
contact had gehad nog online op whatsapp, dus na een kort gesprek en enkele
minuten later mocht ik dan toch naar binnen.
Snel even inchecken en slapen maar. Rond elf uur ga ik op
stap naar het natuurpark in Pangandaran. Het is echt best wel een stuk lopen,
om een uur of één kom ik dan eindelijk aan. Wat ik niet had zien aankomen is
dat het strand vol zou zitten met aapjes. Ze zijn zeker schattig, maar ook
super brutaal. Overal in de bomen hangen touwtjes waar je je tas aan vast kan
knopen, want als je dat niet doet gaan ze ervandoor met je tas.
Ik ga eerst even zitten, uitrusten van mijn wandeling in de
zon, maar besluit al snel even een stukje op het strand hier te gaan lopen.
Netjes bind ik mijn tas vast. Wanneer ik terug kom hangt mijn tas nog op z’n
plek, maar de chips zak die erin zat niet meer. Die ligt leeg op de grond.
Leuk, die aapjes.
Als ik begin aan mijn hike terug naar mijn hostel kom ik nog
brutalere apen tegen. Ik ben nu gewoon aan het lopen en ze komen op me af! De
enige manier om er langs te komen is een steen vast houden, want sommige mensen
gooien die naar ze, dus stenen zijn eng. Ik maak het langs de apen, gelukkig!
Het is heel grappig want Pangandaran heeft best wel een gekke vorm, waardoor je
van twee kanten de zee kan zien. De ene kant word meer gezien als het recreatief strand, de
andere kant is voor de vissers en watersporten. Ik neem een kijkje aan de
visserskant, waar er ontzettend veel vissersboten zijn, echt heel veel. Ook
zijn er een soort hutjes verder op het water waar een brug naar toe leid. Daar
chill ik nog even voordat ik echt ga terug lopen. Eenmaal bezig kom ik er
achter dat ik toch meer gelopen had dan ik dacht, dus rond een uur of zes kom
ik eindelijk aan. Ik neem nog even een plons in het zwembad bij mijn
hostel/hotel en ga daarna eigenlijk direct slapen. Ik ben bek af.
De volgende morgen heb ik een tour gepland. ’s Ochtends word
ik opgehaald door mijn guide, waarbij ik achter op de scooter stap. Same met twee
andere Nederlanders gaan we naar de Green Valley en de Green Canyon. Bij de
Green Valley moeten we eerst een stuk lopen, om daarna dat stuk door de rivier
heen terug te zwemmen. Het is echt mega vet en super mooi, het water is
heerlijk koel en af en toe kan je zelfs uit je comfortzone stappen door van
rotsen af het water in te springen of slingerend aan een touw. Dit is zo’n ervaring
die je moet doen om het te snappen. Jullie kunnen je vast voorstellen hoe het
is om door een rivier te zwemmen, maar de omgeving is zo ontzettend groen en vredig,
het water zo helder dat je je voeten kan zien. Ook zitten er af en toe rotsen
in het water, waar we niet altijd op voorbereid waren. Dus, ik heb m’n eerste litteken
op m’n voet bemachtigd! Het was het waard.
Nadat we terug waren werd er lunch geserveerd. We kregen
heel erg lokaal eten, rijst met een soort aardappel oliebollen (echt heel
lekker!) en wat groente prutjes, ook goed te doen. Na de lunch was het tijd om
door te gaan naar de Green Canyon. We moesten eerst een stukje in een boot, om
daarna met onze tourguide weer het water in te gaan. Daar heb ik m’n grenzen even
extra verlegd door van een rots te springen, ongeveer 5 meter diep. Ik zeg dit
nu heel stoer, maar ik moet jullie vertellen dat ik zo’n tien minuten boven heb
gestaan, elke keer bijna op het punt om te springen, elke keer toch niet. Mijn
uiteindelijke redenatie om het wel te doen was dat ik de weg die we omhoog
hadden genomen, naar beneden enger zou vinden dan springen en dus ben ik
gesprongen.
Ook de canyon was een plaatje. Hoge rotswanden stijgen boven
je uit, soms met een watervalletje, in combinatie met prachtig groen. In de
canyon gingen we echter niet alleen zwemmen, ook moesten we af en toe klimmen
over glibberige rotsen, maar het was allemaal te doen, aangezien ik hier niet
gevallen ben! #GoMe
Na de canyon is het tijd voor de scooter rit terug naar mijn
hostel, die heerlijk is. Ik weet niet of ik het jullie ooit verteld heb, maar
ik vind op een scooter zitten heerlijk, al helemaal achterop, wanneer ik lekker
kan genieten van de omgeving. We reden een groot stuk langs de zee, terwijl de
zon onderging. De wind die in je gezicht slaat, terwijl je de zee ruikt en je de
zon ziet ondergaan, moet toch wel een van de fijnste dingen in het leven zijn.
De dag erna ging ik al vroeg op pad naar Bandung. Een plaats
in Java die bekend staat op z’n goede shopmogelijkheid. Ik kwam rond vijf uur ’s
avonds aan in Bandung (het was een erg lange rit geweest, want ik was om acht
uur vertrokken) en, afgezet bij mijn hostel, heb ik de rest van de dag niet
zoveel gedaan behalve een tentje zoeken om te gaan eten.
De volgende dag (we zitten inmiddels op 12 oktober) ben ik
te voet de stad gaan ontdekken. Op zoek naar die o zo goede shop opties! Helaas
kon ik die niet vinden, maar wel heb ik heerlijk geslenterd door de drukke
straten van Bandung. Af en toe een zijstraat waar locals me dan gek aankeken,
maar altijd vriendelijk. Na ongeveer zo’n acht kilometer gelopen te hebben,
kwam ik bij een gigantisch groen veld, van kunstgras. Het was groter dan een
voetbalveld, maar het was geen voetbalveld, maar gewoon een random kunstgras
veld in het midden van de stad, waar allemaal families zaten te chillen. De
schoenen moesten uit voordat je het veld mocht betreden, dus toen ik mijn geliefde
schoenen uit had gedaan, was het tijd om neer te ploffen.
Al snel raak ik met een meisje (ik denk dat ze iets jonger was
dan ik) aan de praat. Ze is een weekendje weg met haar ouders, naar Bandung. Ze
spreekt echt heel goed Engels en wat een schatje is het. We praten over wat ze
doet op school, onze hobby’s, gewoon zo’n lekker luchtig gesprek. Na een tijdje
word het echter tijd om de wandeling terug naar mijn hostel te beginnen. Ik ga
die avond namelijk met de trein naar Jakarta.
Net wanneer ik terug kom, begint het kei hard te regenen. Ik
moet alleen nog snel een plek vinden om te eten, dus met paraplu en het motto ‘ik
ben Nederlands en ik ben niet van suiker’ ga ik op pad. Ik plof neer bij de
McDonalds, want ja, dat heb je soms even nodig in je leven. Al helemaal als je
zoveel rijst eet. Wanneer ik op zoek ga naar een wc (want die is niet in de McDonalds,
vraag me niet waarom), kom ik eindelijk die goede winkels tegen! Karma, denk ik
dan.
Een beetje afgeleid door een boekenwinkel, moet ik me terug
haasten naar mijn hostel, waar ik een GoJek (een soort uber, maar dan met
scooter) bestel, zodat ik niet mijn trein mis naar Jakarta. En gelukkig komen
we ruim op tijd aan, ondanks al mijn stress.
De treinreis naar Jakarta is niet heel spannend, ik zit
gewoon een paar uur in de trein. Wel ben ik enthousiast, want op Jakarta word
ik opgehaald door familie van Johnny (de vriend van mijn tante). Rond elf uur
kom ik aan, maar ik moet nog even wachten op Gita en Ateng, maar wanneer ze er
zijn, zijn gelijk super enthousiast wanneer ze me zien en nodigen me uit om bij
hun te verblijven de rest van de tijd. Ik heb alleen voor één nacht al een hostel
geboekt, dus we spreken af dat ze me de volgende dag (na hun kerkdienst)
ophalen.
Die ochtend, terwijl ik wacht, voer ik vrij weinig uit, ik lees
wat, kijk wat Netflix en dat is het wel. Om een uur of twee zijn Gita en Ateng er
dan. Hoppa, spullen in de auto en rijden maar, op naar hun huis in Tigalalang
(ofzo), een buitenwijk van Jakarta. De rit duurt ongeveer een uur, niet omdat
het nou per se zo ver weg is, maar eerder omdat het verkeer in Jakarta gewoon
niet heel snel is. Gita verteld me dat Jakarta bekend staat vanwege zijn files,
iets om trots op te zijn, jazeker. Eenmaal daar word ik gelijk eten voorgeschoteld
(een soort van appelflap, maar dan met noedels, wortel en prei erin, echt mega
lekker, ik eet echt vier van die dingen). Ik klets wat met Gita, terwijl Ateng
luistert, zijn Engels is wat minder goed. Gita stelt voor om morgen samen naar
Ikea te gaan en wie ben ik om nee te zeggen tegen een Ikea date.
Het avondeten is wel lekker, heel ander eten dat ik tot nu
toe had gehad, dat wel. Gita en Ateng laten me ontzettend welkom voelen en
wanneer ze tijdens het eten de hele tijd aandringen dat ik wel genoeg eet (‘hier
neem anders nog wat van dit’, ‘je moet eten tot je vol zit hoor!’) heb ik het gevoel
dat ik op bezoek ben bij opa en oma. Wanneer ik na het avondeten aanbied om
Gita te helpen, is het antwoord een harde nee. Zo hoort dat blijkbaar niet. Na nog
even te kletsen met Gita, is het tijd om te slapen.
De volgende ochtend doen we rustig aan, want na de lunch gaan
we winkelen! Gita en ik, Ateng zet ons af, die is niet zo’n shopper. De eerste
stop is Ikea, waar we samen wegdromen over welke veel te dure spullen we in ons
huis zouden zetten als we er het geld voor hadden. Na Ikea is het tijd voor
Decathlon, want ik ben hier aan het afvallen en m’n kleren worden te groot, dus
ik hoop bij Decathlon wat leuke nieuwe rokjes te vinden, maar helaas, ’t is t
allemaal niet.
Daarna gaan we met een busje naar Gita’s favoriete winkelcentrum,
waar we wat rondlopen. Rond half vijf worden we opgehaald, want om zes uur komt
Angel, Gita’s vaste masseuse. Op de grond word een dun matrasje neergelegd met
een kleedje erover en masseren maar. Terwijl Gita wordt gemasseerd, lees ik een
boek (ik zit op dat moment helemaal in de clockwork trilogie van Cassandra Clare), maar naar Gita’s massage ben
ik aan de beurt. Angel masseert heel anders dan ik tot nu toe ervaren heb, maar
het is wel heel lekker.
Na de massage ga ik slapen, want de volgende ochtend ga ik
vrijwillig om half zes opstaan, om met Gita naar de markt te gaan. Om ongeveer
kwart voor zes gaan we weg, want we moeten nog Gita’s vriendin, Vera, ophalen.
Dat is wel onderweg naar de markt, alleen ligt Vera nog te slapen wanneer we
aankloppen. Al snel is ze echter in de kleren en kunnen we naar de markt.
De markt is een hele ervaring. Wanneer we aankomen is het
nog rustig, de eerste mensen zijn er net. Er ligt vlees en er liggen groentes,
fruit en eieren. Niet alles word gelijk bij het eerste kraampje gekocht. Alles
word grondig geïnspecteerd (wat de eisen zijn weet ik ook niet precies) en wanneer
iets is goedgekeurd word het gekocht. De prijzen verbazen me, want een broccoli
koop je hier voor 2000 roepia, wat ongeveer tien cent is.
Op de markt heb ik de tijd van m’n leven met m’n camera. Ik vind
mensen die aan het werk zijn interessant om te fotograferen. Al die kleuren van
de groentes en fruit maken het nog beter. Wanneer we aan het einde van de markt
zijn en we ons omdraaien om terug te lopen, realiseer ik me hoe druk het is
geworden. Ik snap wel dat Gita zo vroeg wou! Op de markt wordt er meerdere
keren aan Gita gevraagd wie ik ben en waar ik vandaan kom, wat ik grappig vind.
Ook willen mensen met me op de foto, maar Gita heeft het na vijf mensen wel gehad
en loodst me door de mensen heen zonder nog een andere foto. Ook Vera wil graag
met me op de foto, maar Gita laat haar wachten tot we bij haar huis zijn,
voordat meer mensen een foto willen.
Als we terug komen van de markt ga ik nog even slapen. Rond
tien uur word ik weer wakker. Samen met Ateng kijk ik het nieuws en heb ik soort
van een gesprek met hem in zijn gebroken Engels, maar het is niet erg want we
begrijpen elkaar. Na de lunch willen Ateng en Gita me naar Bogor brengen. Ook Vera
gaat mee. Het is best wel lang rijden en in Bogor zijn we ongeveer een uur
(waarbij we langs het huis van de president lopen en naar twee winkeltjes
gaan), voordat het weer tijd is om terug te gaan. Volgens mij was dit uitstapje
meer voor Gita en Vera dan voor mij, maar het was gezellig en daar gaat het om.
Wanneer we terug komen gaan we avondeten, waarnaar we nog
even een spelletje spelen (met z’n drieën, Vera is inmiddels weer weg). Daarna
is het tijd om te slapen, want de volgende dag is mijn vlucht naar Kuala
Lumpur.
Die ochtend pak ik mijn tas in en praat ik nog wat met Gita,
voordat het tijd is om op weg te gaan naar het vliegveld. Gita en Ateng wonen
aan de goede kant van Jakarta, dus het is niet heel ver. Eenmaal op het vliegveld
is de juiste gate vinden wel een ding. Het vliegveld is super groot en de gates
zijn verdeeld over meerdere gebouwen die niet dicht bij elkaar liggen. We waren
zelfs bijna de verkeerde ingelopen!
Toch, met wat hulp van een beveiliger worden we in de juiste
richting geholpen en zijn we nog op tijd voor mijn vlucht. Van Ateng neem ik
afscheid in de auto, terwijl Gita meeloopt het vliegveld in. Wanneer ik dan
klaar ben om door de douane te gaan is het tijd om ook doei te zeggen tegen Gita.
Ik moet zeggen, ik ga ze wel een beetje missen, maar ik ben ook blij om weer
verder te gaan met mijn avontuur. Nadat ik door de douane ben zwaai ik nog een
keer naar Gita en ik hoor haar bijna zeggen: “De volgende keer dat je in
Indonesië bent moet je wel weer langskomen hoor!” Beloofd.





Mooi verhaal weer, nogmaals bedankt aan Gita en Ateng voor hun gastvrijheid en goede zorgen. Als moeder maak je je wel eens bezorgd: zou ze wel goed (gezond) eten, rijst ze wel genoeg uit, kortom, gaat het wel goed met haar? In de dagen van Jakarta weet ik dat er goed voor je gezorgd wordt, lekker even een kamertje voor jezelf, even tot rust (met druk programma). Fijn! Dus bedankt daarvoor!
BeantwoordenVerwijderenRijst =rust
VerwijderenGrappig hoor..., je hebt weer heel wat beleefd en lieve mensen ontmoet.
BeantwoordenVerwijderenEn de fotoshoots van de markt geeft een geweldige impressie. Vooral die goudvissen vindt ik wel humor..